Psychopathische tbs-patiënten zijn niet (altijd) onbehandelbaar

Psychopathie is een veel voorkomende stoornis in de forensische psychiatrie. Zeker 20% van de tbs-patiënten scoort hierop hoog tot zeer hoog. Psychopathie bestaat uit zowel persoonlijkheids- als gedragskenmerken. Het gaat daarbij om een gebrekkig gevoelsleven, een charmerende maar bedrieglijke interpersoonlijke stijl en een verscheidenheid aan impulsief, agressief en antisociaal gedrag vanaf jonge leeftijd.

Illustratie cover proefschrift
Beeld: ©DJI

Van oudsher wordt psychopathie gezien als onbehandelbaar. Psychopathische patiënten veroorzaken over het algemeen vaker incidenten tijdens de behandeling en recidiveren vaker na afloop. Ook is er sprake van een hoge drop-out. Er is, ook in de tbs, geen evidence-based behandeling die voor deze groep ontwikkeld is. Toch is het lang niet altijd zo dat elke psychopathische patiënt terugvalt in crimineel en gewelddadig gedrag.

Uit promotieonderzoek van Evelyn Klein Haneveld, klinisch psycholoog en directeur behandelzaken bij Forensisch Psychiatrisch Centrum de Oostvaarderskliniek in Almere, blijkt dat er waarschijnlijk sprake is van individuele verschillen binnen deze groep, die ervoor zorgen dat sommige patiënten met een hoge mate van psychopathie meer behandelbaar zijn dan anderen.

Op 25 mei 2022 promoveert Klein Haneveld aan de Universiteit van Amsterdam op haar proefschrift: 'Psychopathische daders: individuele verschillen in behandelbaarheid'. Het concept van individualized medicine, zoals dat bestaat in (bijvoorbeeld) de oncologie, was voor haar een bron van inspiratie. Haar eerste onderzoek bevestigde dat psychopathische patiënten die de tbs-behandeling wisten te voltooien baat kunnen hebben bij reguliere forensische behandeling. Zij hadden vergelijkbare recidive-cijfers als hun minder ernstige antisociale medepatiënten.

Desalniettemin bleef de hoge drop-out van 50% een ernstige belemmering. In vervolgonderzoek ging zij op zoek naar factoren die hierop van invloed zijn. Er kwamen verschillende specifieke patiëntkenmerken naar voren die mogelijk van belang zijn voor de behandelbaarheid. Het lijken niet zozeer de gedragskenmerken van psychopathie als wel de persoonlijkheidskenmerken te zijn die de behandelbaarheid beïnvloeden. Het gaat dan bijvoorbeeld om het onvermogen om zelfs maar een minimale emotionele band aan te gaan met behandelaren of een zodanige onbetrouwbaarheid dat er geen afspraken te maken zijn.

Klein Haneveld onderzocht daarnaast ook kenmerken van de behandelsetting die mogelijk van belang zijn voor een succesvolle behandeling. De volgende kenmerken worden als belangrijk aangemerkt: een behandelprogramma dat 1) duidelijke en concrete doelen en verwachtingen stelt, inclusief een strategie om met regel-overtredend gedrag om te gaan, 2) dat wordt aangeboden door een deskundig, stabiel team met voldoende emotionele afstand, en 3) een lang en geleidelijk resocialisatietraject biedt. Een relatief recente wet in Nederland, de Wet Langdurig Toezicht, maakt een dergelijke strategie mogelijk, waarbij een onbeperkte periode van forensisch toezicht door reclasseringsambtenaren mogelijk is, eventueel gecombineerd met een relatief beperkte klinische behandelfase in een tbs-kliniek.

Klein Haneveld deed ook onderzoek naar het meten van psychopathie bij vrouwen. Daaruit blijkt dat psychopathische vrouwen en mannen dezelfde persoonlijkheidskenmerken hebben, maar ander gedrag vertonen. Het gebruik van fysiek geweld om een gewenst resultaat te bereiken kan voor vrouwen bijvoorbeeld aanzienlijk minder haalbaar en effectief zijn, terwijl het manipulatieve gebruik van flirten of seksuele gunsten wellicht beter werkt. Om de inschatting van psychopathie bij vrouwen te verbeteren, is het van belang om vrouwelijk psychopathisch gedrag beter te beschrijven.