Mijn ouder zit in de gevangenis
Video 'Mijn ouder zit in de gevangenis'
(Een meisje:)
MEISJESSTEM: Ik ben Esmée.
Vandaag mag ik bij mijn vader op bezoek.
Hij zit in de gevangenis.
Grote mensen vinden dat vaak maar raar.
Daarom vind ik het best wel lastig om erover te praten.
(In een bericht van Lotte staat: Fijn dat je hem gaat zien.)
En dat doe ik eigenlijk ook nooit.
Alleen een paar vriendinnen van mij weten het.
(Lotte wenst haar veel plezier.)
Ik schaamde me er eerst best wel voor dat hij in de gevangenis zit.
Maar ik kan er niks aan doen.
Ik ben wel boos op hem geweest, maar hij blijft mijn vader.
(Een)
VROUW: Kom je mee, Esmée?
ESMÉE: Gelukkig mag hij bellen.
Zo weet ik wat hij overdag doet en is hij toch een beetje bij me.
De gevangenis is een raar gebouw.
Er zijn hekken omheen en het ziet er niet gezellig uit.
(Schuifdeuren gaan open.)
VROUW: Geef je telefoon maar, Esmée.
ESMÉE: We mogen niks mee naar binnen nemen.
Ook mijn mobieltje moet bij de spullen van mama in het kluisje.
(Haar moeder legt haar handtas in een kluisje.)
Eerst moet iedereen langs een soort van loket en dan door een poort.
Zo'n poort die ze ook op vliegvelden hebben.
(Een man doet z'n schoenen uit.)
EEN PIEP
Bij die meneer zit er, denk ik, iets van metaal aan z'n schoenen.
Achter het loket zitten bewakers en zij controleren wie je bent en of je naar binnen mag.
Als ze dan zeker weten dat jij het bent, moet je door die poort.
Als je dan spullen van metaal draagt, gaat er een pieper af.
Hij piept bijvoorbeeld als je sleutels in je zak hebt zitten.
(Haar moeder opent een deur.)
Soms is er ook een drugshond die aan je snuffelt want drugs mogen de gevangenis niet in.
Als de hond die ruikt, gaat hij naast je zitten.
Als je vaker komt, dan gaan de bewakers je al een beetje kennen.
Maar ze zijn best aardig, hoor.
(Een man omhelst haar moeder.)
Als je eenmaal binnen bent, kom je in een ruimte met een hele lange tafel.
Mijn vader zit dan aan de ene kant en wij aan de andere.
Tussen ons in is een soort van hekje.
En de hele tijd zit er een bewaker te kijken wat je aan het doen bent.
Het is altijd fijn om mijn vader weer te zien.
Vaak vertellen we elkaar wat we gedaan hebben.
Ik vertel bijvoorbeeld hoe het op school is gegaan, wat ik geleerd heb en zo.
Of ik weet hoe mijn vaders cel eruitziet?
Ik ben er zelf nooit geweest, maar hij heeft me er weleens over verteld.
Z'n cel is niet zo heel groot.
Hij heeft een wc, een televisie, een bureau en een koelkast.
Overdag werkt mijn vader.
Hij kookt weleens en maakt schoon op z'n afdeling.
Om vijf uur moet hij op z'n cel zijn.
Z'n deur gaat dan dicht tot de volgende ochtend.
Soms zijn er ook ouder-kind-dagen.
Op zo'n dag mag je zonder andere grote mensen op bezoek bij je vader in een aparte ruimte. Er zijn dan ook andere kinderen die hun vader bezoeken.
We gaan dan met z'n allen naar binnen.
Wel zit er een bewaker bij, en vrijwilligers die ons helpen.
Maar je kan gewoon lekker samen kletsen, een spelletje spelen of knutselen.
En knuffelen, dat mag dan ook.
Ik vind het altijd fijn als ik mijn vader weer heb kunnen zien.
Jammer dat het altijd zo snel voorbijgaat.
(Haar moeder pakt een mobiel.)
Maar gelukkig kan hij me ook bellen.
En volgende week kan ik weer naar hem toe.
Maar ik hoop natuurlijk dat mijn vader snel weer vrijkomt zodat we dan weer samen thuis kunnen zijn.
(Het Nederlandse wapenschild met daarnaast: Dienst Justitiële Inrichtingen. Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het beeld wordt blauw met wit. Beeldtekst: Alle rechten van deze film zijn voorbehouden. Het vervaardigen van kopieën en/of het verspreiden van (delen van) deze film in welke vorm dan ook is verboden.)
(Met dank aan de medewerkers van PI Krimpen a/d IJssel en DV&O. Dit is een productie van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Voor meer informatie zie www.dji.nl. Copyright 2018.)