Resocialisatie en nazorg

De voorbereiding op terugkeer in de samenleving begint op de eerste verblijfsdag in de JJI of KVJJ. Hierbij worden de jongere, en indien mogelijk zijn/haar ouders, intensief betrokken. De Raad voor de Kinderbescherming en (jeugd)reclassering leveren hieraan ook een grote bijdrage. Er wordt gezamenlijk een individueel plan opgemaakt, dat periodiek wordt geëvalueerd en bijgesteld. Dit plan bevat doelen voor gedragsverandering, maar ook voor (het voorbereiden op) een vervolgopleiding of deelname aan de arbeidsmarkt.

Illustratie arbeidstrainingscentrum jeugd
Beeld: DJI

Resocialisatie

De overgang naar buiten wordt begeleid door Individueel Trajectbegeleiders. Zij begeleiden de jongeren in het vinden van een woonplek, werk en passend onderwijs. Ook bieden ze hulp bij het omgaan met schulden en het invullen van vrije tijd. Voor jongeren worden binnen de JJI’s steeds meer mogelijkheden gecreëerd om zelf actief aan hun re-integratie te werken. Doel is om jongeren uit te laten stromen naar onderwijs of werk. Hiervoor wordt op lokaal en regionaal niveau samengewerkt met verschillende onderwijsinstellingen en bedrijven in het land.

Voor jongeren die slechts kort in de JJI verblijven, biedt de jeugdreclassering nazorg na verblijf in een JJI, door middel van een maatregel hulp en steun. Voor de langverblijvende jongeren neemt de jeugdreclassering of 3RO (volwassen reclassering) de begeleiding en toezicht van de JJI over. Bij jongeren met een PIJ (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen)-maatregel worden 6 maanden vóór uitstroom afspraken gemaakt tussen JJI en 3RO en wordt er voor elke jongere een plan van aanpak opgesteld.

Vrijheden/verlof

Onderdeel van de resocialisatie is het stapsgewijs opbouwen van vrijheden. De vrijheden die de jongere krijgt worden steeds geëvalueerd en kunnen, bij positieve evaluaties, worden uitgebouwd. Op die manier kan de jongere weer gefaseerd wennen aan meer vrijheden. Ook kan hij zo de vaardigheden die hij tijdens zijn verblijf heeft geleerd in de echte wereld oefenen.

In de JJI wordt aan de hand van een risicotaxatie bepaald of een jongere op verlof kan. Zo ja, start een jongere  met begeleid verlof. De stap hierna is eendaags onbegeleid verlof en indien het past in zijn behandeltraject vervolgens meerdaags onbegeleid verlof. Tot slot kan de jongere, afhankelijk van zijn verblijfstitel, deelnemen aan een zogenaamd scholings- een trainingsprogramma (STP), waarbij hij niet meer in de JJI verblijft en begeleid wordt door de (jeugd)reclassering.

Een jongere die in de KVJJ verblijft heeft vanaf de start van het verblijf enkele vrijheden: de dagbesteding en sport vinden namelijk buiten de KVJJ plaats. Voor sommige KVJJ’s geldt ook dat de jongere zelf kookt en daarvoor boodschappen moet doen. De vrijheden van de jongere zijn gekoppeld aan de doelen in zijn individuele plan en kunnen worden uitgebreid naar mate zijn traject vordert. Ook voor de KVJJ geldt dat een jongere, afhankelijk van zijn verblijfstitel, na verblijf in de KVJJ kan deelnemen aan een zogenaamd scholings- of trainingsprogramma (STP). 

Nazorg

Voor jongeren die slechts kort in de JJI verblijven, biedt de jeugdreclassering nazorg na verblijf in een JJI, door middel van een maatregel hulp en steun. Voor de langverblijvende jongeren neemt de jeugdreclassering of 3RO (volwassen reclassering) de begeleiding en toezicht van de JJI over. Bij jongeren met een PIJ (Plaatsing in een Inrichting voor JongereJongeren)-maatregel worden 6 maanden vóór uitstroom afspraken gemaakt tussen JJI en 3RO en wordt er voor elke jongere een plan van aanpak opgesteld.

In de KVJJ is de (jeugd)reclassering direct vanaf de start van het verblijf betrokken en heeft zij een belangrijke rol in het nazorgplan voor de jongere.

Samenwerking met ketenpartners

Om de jongere zo goed mogelijk te laten terugkeren in de samenleving is het noodzakelijk dat er een goede samenwerking met ketenpartners is, zoals de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), het Openbaar Ministerie (OM), de (jeugd)reclassering (JR), onderwijsvoorzieningen en gemeenten.