Informeren van nabestaanden

De directeur van de inrichting informeert de nabestaanden zo snel mogelijk over het overlijden. Ook bespreekt de directeur met hen de mogelijkheid om de plaats van overlijden te bezoeken en zaken rondom de begrafenis/crematie. De geestelijk verzorger van de inrichting is hierbij betrokken. Deze is bekend met rituelen en tradities rondom overlijden. In overleg met de familie wordt daarmee zoveel mogelijk rekening gehouden.

Als de officier van justitie heeft besloten tot een nader onderzoek om de doodsoorzaak vast te stellen (gerechtelijke sectie), informeert de directeur de nabestaanden daarover. Als er geen gerechtelijk onderzoek plaatsvindt, biedt de directeur van de inrichting de nabestaanden de mogelijkheid om zelf een nader onderzoek naar de doodsoorzaak te laten doen. Dit heet obductie. De directie kan ook zelf besluiten tot een obductie. De nabestaanden moeten daarvoor wel toestemming geven.

Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting (IGenJio)

De Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting wordt altijd op de hoogte gesteld als een justitiabele is overleden.

Overige

Verder worden onder anderen de psycholoog en de geestelijk verzorger van de inrichting opgeroepen. Zij kunnen bijstand en nazorg leveren aan mede-justitiabelen die dichtbij de overledene stonden. En aan medewerkers die de justitiabele aantroffen. De geestelijk verzorger kan ook een bemiddelende rol vervullen tussen de directie en de nabestaanden. De inrichting informeert ook de advocaat van de overledene en de Commissie van Toezicht over het overlijden.