Basisvoorwaarde onderdak

Dertien procent van de gedetineerden heeft voorafgaand aan detentie geen onderdak. Om te voorkomen dat mensen na vrijlating gaan zwerven en maatschappelijke overlast veroorzaken, spant DJI zich samen met de gedetineerde en netwerkpartners in tijdens detentie huisvesting te regelen.

Bij binnenkomst in de penitentiaire inrichting (PI) informeert de casemanager of de gedetineerde beschikt over huisvesting. Bij een eventuele hulpvraag informeert de PI de gemeente daarover, tenminste als de gedetineerde toestemming heeft gegeven die informatie te delen. De gedetineerde zonder passend onderdak wordt aangemoedigd zich tijdens detentie in te schrijven bij wooncorporaties.

Plaats van vestiging

In principe keert de gedetineerde burger na detentie terug naar de gemeente van herkomst. Mocht hij/zij zich in een andere plaats willen vestigen, dan neemt de gemeente van herkomst contact op met gemeente van vestiging.

Passend onderdak

In de handreiking van het bestuurlijk akkoord tussen DJI, VNG en reclassering is opgenomen dat gemeenten de gedetineerde ondersteunen bij het tijdig vinden van passend onderdak. Ook dragen zij zorg voor inschrijving in de BRP (zo nodig via een briefadres). Het is de verantwoordelijkheid van de gedetineerde zelf om zijn (gewijzigde) woonadres door te geven aan de gemeente.

Zeker bij kortdurende detentie zorgen gemeenten zoveel mogelijk voor continuïteit van huisvesting. Zo kunnen kostbare uitzettingsprocedures en dakloosheid worden voorkomen. Verschillende gemeenten hebben regelingen voor kortdurend doorbetalen van huur tijdens detentie. Dit is echter niet overal het geval. De gedetineerde kan navragen of zijn gemeente deze mogelijkheid biedt.

Tijdelijke opvang

Indien een gedetineerde geen onderdak heeft na vrijlating, kan maatschappelijke opvang een oplossing zijn. Daarvoor gelden wel bepaalde voorwaarden. Dit kan per gemeente verschillen. Ook biedt vrijwilligersorganisatie Exodus mogelijkheden voor (tijdelijk) begeleid wonen.