Basisafdeling maakt ‘op maat’ werken in de FCJ beter mogelijk
Sinds anderhalf jaar werkt Forensisch Centrum Teylingereind met zogenoemde basisafdelingen. Alle jongeren die binnenkomen, starten daar. Het doel is de jongere intensief te leren kennen met onder andere een geïntegreerde intake, screening en diagnostiek en een signaleringsplan. Zo wordt in korte tijd duidelijk wat deze jongere nodig heeft aan zorg en beveiliging. Of dat nu is voor verdere behandeling in de FCJ of voor het leven ‘buiten’.
Behandelcoördinator Kitty Koop en teamleider Pascal de Wolff geven als duaal koppel leiding aan 2 basisafdelingen. Elke afdeling heeft plaats voor 10 jongeren. De meesten zijn preventief gehecht. Het hangt af van het verloop van het strafrechtelijk traject hoe lang de jongere in Teylingereind is. ‘Wat de verblijfsduur ook is, ons doel is om ze beter naar buiten te laten gaan, dan dat ze binnenkwamen.’
Rekening houden met groepsdynamiek
‘Voorheen hadden we 2 instroomafdelingen waar jongeren binnenkwamen’, vertelt Pascal. ‘Na 10 dagen gingen ze dan naar een kortverblijfsgroep. Dat betekende dat ze weer andere groepsleiding, een andere mentor en een andere behandelcoördinator, kregen. Dan is het lastig om elkaar goed te leren kennen. Een jongere verblijft nu op de basisafdeling totdat duidelijk is wat de vervolgplek wordt.’
‘Dat vraagt dat we vooraf goed nadenken op welke basisafdeling we een jongere plaatsen’, legt Kitty uit. ‘Daarvoor bekijkt ons pedagogisch secretariaat de rapportages die al over de jongere bekend zijn, bijvoorbeeld van de Raad voor de Kinderbescherming of de (Jeugd)reclassering. Ook houden we rekening met de groepsdynamiek. Je wilt een rustige jongen niet op een groep plaatsen met allerlei drukke haantjes. Maar je wilt ook geen groep met alleen maar antisociale verharde jongens We proberen die balans goed te bewaken.’
In kaart brengen
De eerste paar uur na binnenkomst houdt een medewerker met de jongere een geïntegreerde intake. Samen brengen ze alles in kaart wat belangrijk is om de jongere te bieden wat die nodig heeft. De vragen variëren van wie de jeugdreclasseerder is en welke opleiding de jongere volgt, tot de vraag of de jongen drugs gebruikt of suïcidaal is. De daaropvolgende dagen wordt de intake verdiept door de medische dienst, de testassistenten die screening uitvoeren en de intern trajectbegeleider (ITB) die contacten legt met betrokken ketenpartners. Kitty: ‘Ook maken we al in de eerste week een signaleringsplan. Samen met de jongere beschrijven we daarin wanneer hij spanning opbouwt en wat er nodig is om hem tot rust te brengen. Zo kunnen we al vanaf het begin meer op maat werken.’ Volgens Pascal werkt dat preventief. ‘Door een jongere zo passend mogelijk te plaatsen en door het invullen van een signaleringsplan, proberen we incidenten zoveel mogelijk te voorkomen.’
‘Voorheen brachten we natuurlijk ook allerlei zaken in kaart, zegt Kitty, ‘maar minder gestructureerd en vaak pas op een later moment. Dit heeft echt baat.’ Ze vertelt over een jongen die een jeugddetentie moest uitzitten. Doordat ze al vanaf het begin wisten wat er allemaal bij hem speelde, kon de ITB’er regelen dat hij na afloop van zijn straf met een schuldsaneringstraject kon starten in zijn oude woonplaats. Voor een andere jongen die een oude jeugddetentie uitzat en werkte in de omgeving van Nijmegen, hebben ze een overplaatsing geregeld naar de laagbeveiligde unit bij De Hunnerberg. ‘Daar kon hij veel beter de steun en structuur krijgen die hij nodig had om zijn leven weer op orde te krijgen.’
Transforensisch werken
De basisafdeling stimuleert ook het transforensisch werken. Dat houdt bijvoorbeeld in dat de jongere direct na verblijf in het FCJ of al tijdens dat verblijf kan starten met therapie. Kitty: ‘Bijvoorbeeld met een coach Intensieve Forensische Aanpak (IFA). Deze helpt met dagdagelijkse zaken waar een jongen tegenaan loopt, zoals afstand nemen van jongens die een verkeerde invloed hebben en het regelen van een positieve vrijetijdsbesteding. Of multidimensionele familietherapie (MDFT) voor de jongere en zijn gezin.’
Pascal: ‘Je merkt dat groepsleiders zich nu ook meer bewust zijn van alle verschillende processen waar een jongere in zit. Daardoor kijken ze gerichter naar wat iemand nodig heeft en kunnen we meer op maat werken. Met de screeningslijst KVJJ kijken ze bijvoorbeeld ook of een jongere misschien beter op zijn plek is dicht bij de eigen leefomgeving in een KVJJ.’
"De kracht van deze therapie is dat je de kern raakt van wat de jongeren het meeste raakt: hun familie." Lees in DJIzien het verhaal over multidimensionele familietherapie (MDFT) in JJI de Hartelborgt. De MDFT-therapeuten werken samen met de therapeuten in Teylingereind.
Obstakels
Toch zijn het niet alleen succesverhalen die Kitty en Pascal vertellen. Een jongen vroeg zelf om alvast te mogen starten met zijn behandeling bij forensisch ggz-centrum de Waag. Dat liep vast op ‘de financiën’; de gemeente heeft een beperkt budget en wilde de behandeling niet betalen. Ook bij de 18+jongeren die via het adolescentenstrafrecht in Teylingereind terechtkomen blijkt het vaak lastiger om op maat te werken. ‘Er zijn weinig tot geen rapportages over wat de jongere voor die tijd aan hulp of begeleiding heeft gehad. Ook de reclassering is niet altijd goed betrokken. Zo missen we informatie om snel gericht aan de slag te gaan’, legt Kitty uit. Tot slot noemt Pascal het gebrek aan personeel. ‘Een tekort aan groepsleiding maakt het moeilijker om de jongeren te bieden wat ze nodig hebben. We doen elke dag ons uiterste best voor de jongeren, maar je kunt groepsleiders niet 7 dagen in de week laten werken. Voldoende en bekwame medewerkers blijft toch de basis om op maat zorg en beveiliging te bieden, zodat de jongeren inderdaad beter naar buiten kunnen.’