Gedetineerde vertelt: een slecht leven maar geen slecht mens

Verhalen uit de praktijk

In haar werk als humanistisch geestelijk verzorger bij DJI heeft Jodie dagelijks gesprekken met gedetineerden. In deze serie vertelt zij hun verhaal. Daarmee geeft ze een inkijkje in het leven van deze mannen, voor en tijdens detentie..

Afbeelding gedetineerde op cel
Beeld: ©Monica Prigge

“De coronatijd is me heel zwaar gevallen, want alles waardoor ik vervroegd naar buiten had gekund, gaat nu niet door. Zo had ik als onderdeel van mijn straf recht op verlof en had ik nu al met een enkelband buiten kunnen zijn. Daar komt bij dat ik al 23 jaar niets meer met Justitie te maken heb gehad en ik naar mijn idee veroordeeld ben op mijn verleden. Het geheel wekt veel frustratie bij me op, omdat ik opnieuw in een situatie zit waarin anderen over mijn leven beslissen. Dat gevoel van onmacht triggert oude pijn en om hier mijn verhaal te doen helpt me om de emoties onder controle te houden.

Mijn vader was een bekende horecabaas en deed daarnaast ook zaken in het criminele circuit. Als kind al had ik koffers met verdovende middelen in handen. Dat was heel normaal. Mijn ouders hadden geen goed huwelijk en er was veel geweld. Toen ik zes was, gingen ze uit elkaar en daar had ik veel verdriet van. Er werd in die tijd niet gepraat en al snel was ik ‘onhandelbaar’. Mijn moeder kon mij niet aan en toen ik in de eerste klas van de basisschool zat, plukte een maatschappelijk werkster mij uit de klas. Zij had mij moeten helpen, maar er werd besloten dat ik naar een tehuis voor moeilijk opvoedbare kinderen moest. Ik kan me nog goed herinneren dat ik in de eetzaal van een klooster terecht kwam omringd door vreemde kinderen en nonnen. Ik was op dat moment heel erg in de war en voelde me verschrikkelijk in de steek gelaten. Met dat gevoel en het missen van thuis kon ik geen kant op. Uiteindelijk bracht ik mijn jeugd door in verschillende tuchthuizen waar zich allerlei misstanden hebben afgespeeld. Er is me wel eens verweten dat ik vroeger meedogenloos was, maar ik had geen keus. Ik moest als kind verharden, anders was ik gek geworden of ik had mezelf van kant gemaakt.

Ik begon op mijn 9de met drugs en ben van mijn 13de tot mijn 35ste aan heroïne en cocaïne verslaafd geweest. Het overlijden van mijn zoon heeft gemaakt dat ik ben gaan afkicken. Niet gebruiken betekende echter dat alle ellende tot me doordrong. Ik had door bovenstaande ervaring geen vertrouwen in hulpverleners, maar toch ben ik hulp gaan zoeken. Ik ben gaan praten. Zo besloot ik mijn vader op te zoeken die ik meer dan 20 jaar niet had gezien. Hij had net zo’n jeugd gehad als ik en ik wilde voor mijn andere zoon patronen doorbreken. Ik confronteerde mijn vader met wat het verleden met mij had gedaan en al hadden we in het begin veel ruzie, langzaam vonden we elkaar. Wat ook meespeelde, is dat hij de laatste jaren van zijn leven terminaal ziek was en dat maakte hem milder. Ik heb hem alles kunnen zeggen wat ik hem wilde zeggen. Uiteindelijk heb ik hem tot het laatst verzorgd en is hij in mijn armen gestorven.

Wat ik nu vertel, is nog maar een klein stukje van de vele ellende die ik heb meegemaakt. Ik heb gelukkig goed contact met mijn familie die me, vooral nu ik zwaar zit, ontzettend steunt. Zij kennen mijn hele levensverhaal. Zij weten dat ik een slecht leven heb gehad, maar zien blijkbaar ook dat ik geen slecht mens ben.”

Jodie over haar werk als humanistisch geestelijk verzorger

Meer over Jodie

Ik was vroeger een meisje dat keurig binnen de lijntjes kleurde. Ik had niets te maken met criminele zaken, niets te maken met dat wat niet mocht. Totdat ik vier jaar geleden als Humanistisch geestelijk verzorger aan het werk ging in de gevangenis. Onwetend over de wereld verscholen achter die dikke muren ging ik ervan uit dat deze mannen gewetenloos en misschien wel uiterst gewelddadig waren. Dat ik een plek betrad waar ik voortdurend op mijn hoede moest zijn. Ik ontdekte echter een fascinerende wereld van tralies, testosteron, tatoeages, grote spierbundels en criminaliteit. Een plek waar ik me veilig voelde door de aanwezigheid van kundig personeel. Ik ontdekte langzaam niet alleen de ongeschreven regels van de bajes, maar ook wat er schuil gaat achter de pantsers die gedetineerden hadden opgetrokken om zich te wapenen tegen het leven. Ik kreeg antwoord op die cruciale vraag waarom deze mannen er voor hadden gekozen om wèl buiten de lijntjes te kleuren.

Deze serie is bedoeld om iets van deze ervaringen op te tekenen. Het is bedoeld om mannen die sowieso al ‘binnen’ zitten een stem te geven en daarmee het omgaan met ‘gedwongen quarantaine’. Deze serie is ook bedoeld om een beeld te geven van de voorgeschiedenis van een delict, van de context, maar zeker ook de keuzes die de gedetineerde heeft gemaakt en die tot zijn inbewaringstelling hebben geleid. De gedetineerden die aan het woord komen zijn allen mannen die contact hebben of hebben gehad met mij als humanistisch geestelijk verzorger binnen de bajes, en toestemming hebben gegeven voor het optekenen van hun verhaal. Het is vooral bedoeld om een menselijk geluid te laten horen, een menselijk geluid in onzekere tijden.