Ongemakkelijke sfeer

Verhalen uit de praktijk

Het is vrijdagmiddag, ruim 2 maanden na het ingaan van alle coronamaatregelen. De gedetineerden hebben geruime tijd geen bezoek, geen bezoek zonder toezicht (BZT) en het gebruik van verboden middelen is flink verminderd omdat de invoer en smokkel van verboden middelen sterk is afgenomen.. Ik zie het alleen al aan de urinecontroles: die komen negatief terug. En al is de sfeer over het algemeen goed, je merkt dat het op sommige dagen toch ineens onrustig is. Gedetineerden missen hun familie en het gevoel dat je opgesloten zit, maakt dat er niet makkelijker op. 

Afbeelding doorkijk in raam naar buiten
Beeld: ©DJI / DJI

Medicatie rondbrengen

Zo ook vandaag. Als ik alle medicatie rondbreng kom ik in eerste instantie op een lege afdeling aan. De groep gedetineerden is na het vrijdagmiddaggebed nog aan het luchten. Buiten is het stralend mooi weer: zo'n 20 graden en een heerlijk zonnetje. Ik zie door de tralies van de teamkamer gedetineerden in groepjes buiten in korte broeken sporten, er liggen een aantal in het gras te zonnen en een paar hangen rond bij de telefooncellen. Terwijl ik de mappen met medicatie in de kast zet, hoor ik èèn van de PIW-ers op de luchtplaats “einde lucht!” roepen. Als de deuren van de luchtplaats openen, druppelen de gedetineerden langzaam binnen. Een groepje komt me tegemoet en de mannen roepen me in het Papiaments iets toe. ‘Nederlands alsjeblieft’ roep ik terug en ze beginnen te lachen en ze drentelen wat om me heen. Één van de PIW’ers grijpt in en zorgt dat het groepje mannen doorloopt naar de recreatieruimte. Iedereen is op zoek naar wat contact en een andere gedetineerde spreekt me aan of zijn vitamines er zijn. Weer een ander wil weten of mijn schoenen duur waren. En weer een ander vraagt me waarom ik een staart in heb, in plaats van los haar. Ik hoor hem nog net ‘vind ik stom!’ zeggen als ik hem voorbij loop.

Gek sfeertje

Een gedetineerde die ik al vier jaar ken, spreekt me aan: ‘Wat een gek sfeertje vandaag, hè?’ Hij merkt het ook en ik vraag hem of hij weet hoe het komt, dat ‘sfeertje’. ‘Sanne, sommige mannen hebben al 8 weken geen vrouw gezien, behalve op Skype. En misschien zijn ze wat minder chill, want een jointje is tenslotte niet meer te krijgen. ‘Ik vind het goed, hoor’ vervolgt hij, ‘maar voor veel jongens vergt dat wat aanpassingsvermogen. Dus als ik gisteren wat kortaf tegen je was, dit was niet tegen jou gericht. Ik zou mijn kinderen zien, maar Skype werkte niet. Ik wil ze niet nog meer teleurstellen.’  Ik geef aan dat ik weet dat zijn irritatie eerder niet tegen mij was gericht, maar ik het op  prijs stel dat hij er even op terugkomt.

Niet bang

Als ik vertel over mijn werk als justitieel verpleegkundige dan krijg ik standaard de vraag of ik wel eens bang ben. Vandaag denk ik aan die vraag. Want normaal voel ik me nooit angstig en ben ik niet bang. Maar op dit soort dagen, met zo’n rare sfeer, kan ik me wel ongemakkelijk voelen. Ik ben nog steeds niet bang, maar het kan best intimiderend zijn om als enige vrouw tussen zoveel gedetineerden te lopen. Zelfs na vier jaar. Ondanks de PIW-ers die op me letten en het dragen van een pieper.

Zie ook

Wat doet een justitieel verpleegkundige?