Vervoer en Beveiliging: geschiedenis van de DV&O
Verhalen uit de praktijk
1 februari 1997. Dit is de datum waarop de Dienst Vervoer en Ondersteuning 26 jaar geleden van start ging. Het vervoer en begeleiden van gedetineerden en het uitvoeren van bijzondere beveiligingsmaatregelen binnen justitiële inrichtingen, dat zijn onze taken. Maar die taken bestonden natuurlijk al ver voordat DV&O van start ging.
Hoe ging dat vroeger?
Vervoer van gedetineerden naar een rechtbank of gevangenis ging vroeger meestal met paard en wagen. Pas toen in en na de Tweede Wereldoorlog het gemotoriseerd vervoer echt op gang kwam, verdwenen de rijtuigen uit het straatbeeld.
De geschiedenis van de DV&O is tweeledig. Oorspronkelijk waren de diensten namelijk niet verenigd in één organisatie. De twee belangrijkste pijlers zijn de vervoerstak en beveiligingstak. Beide kanten ontwikkelden zich los van elkaar.
Vervoer
Het waren roerige tijden aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het Korps Rijksveldwacht was, voordat het op 1 maart 1941 werd opgeheven, belast met de gevangenentransporten van en naar de rechtbanken. Na de opheffing werden hun taken overgeheveld naar de Marechaussee. Omdat er meer vervoersbewegingen waren dan er brandstof beschikbaar was gesteld door de bezetting, moesten sommige regio’s terugvallen op het vervoer van hun gevangenen met paard en wagen. Ook was er een snel groter wordend personeels- en voertuigentekort. Steeds vaker moest de politie bijspringen om arrestanten te rijden. De situatie veranderde door de komst van de Staatspolitie.
De invoering van de Staatspolitie zorgde ervoor dat per 1 augustus 1943 het transport van arrestanten en gevangenen overgenomen werd door het Korps Parketwacht. Een jaar na het einde van de oorlog ging de wacht verder onder de vleugels van de Rijkspolitie, specifiek de toen nog in oprichting zijnde ‘Justitiële Autotransportdienst’, de JAD. In die periode deed een voor de huidige DV&O bekende functienaam zijn intreden: de niet meer uit onze organisatie weg te denken transportgeleider.
JAD Scheveningen
De JAD ging in de jaren erna over in de Afdeling Delinquenten Vervoer (1971) en later de Dienst Beveiligd Vervoer (1991). Standplaats: Scheveningen. Het vervoer was destijds nog niet zoals we dat nu kennen. Tussen de jaren vijftig en jaren tachtig zaten alle gedetineerden in de cellenbussen in één ruimte tussen twee hekken.
Waar gedetineerden nu zo kort mogelijk in een bus zitten, was dat vroeger wel anders. Er werd gewerkt met pendeldiensten. Eentje van het noorden van het land naar het zuiden en eentje andersom. Transportgeleiders waren dan drie dagen van huis en pendelden op en neer. Als er tijdens de route gegeten moest worden, zaten transportgeleiders regelmatig met gedetineerden aan tafel. Na afloop van de maaltijd vervolgden ze weer gezamenlijk hun weg.
Met het realiseren van een gevangenis in Grave kreeg Scheveningen er een ‘collega’ bij, aangezien in de Gelderse plaats een eigen vervoersgroep werd opgezet. Vanaf dat moment verzorgde ‘Grave’ het vervoer van justitiabelen naar rechtbanken, terwijl ‘Scheveningen’ reed ten dienste van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Dit gebeurde onder de vlag van de ADV, dat in 1996 nog korte tijd Landelijke Vervoersdienst Justitie (LVJ) ging heten. Na drie maanden ontstond echter al de DV&O.
Beveiliging
Menig DV&O’er is ooit begonnen als GeWa, zoals een geschichtswachter werd genoemd. De oorsprong van deze functie stamt uit 1942, toen het Korps Gestichtswacht ontstond. De bewaking begon al eerder, namelijk in 1865, toen Rijksveldwachters de orde in Veenhuizen moesten bewaken. Zij kregen een woning aan de rand van Veenhuizen, waar een kwart van de bevolking op een gegeven moment werkte in het gesticht. Met af en toe aanvulling van militairen werd deze manier van bewaking gehandhaafd tot 1919.
In dat jaar maakte de Rijksveldwacht plaats voor de eerdergenoemde Gestichtswacht, die het stokje na tien jaar overdroeg aan de Koninklijke Marechaussee. Deze krijgsmacht had tot die tijd niet het personeel en de financiën om uit te breiden richting het noorden. Zij verzorgden de bewaking tot de oprichting van het Korps Gestichtswacht in 1942.
De Gestichtswacht houdt in 1984 op te bestaan en gaat op in andere organen, waaronder de Dienst Ondersteuning en bijzondere bijstand Justitie (DOBJ) en de Dienst Algemeen Beheer (DAB). De ME-tak van de GeWa wordt wat tot op heden de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid (LBB) heet. In de jaren die volgen groeit de LBB uit tot vijf pelotons. In 1996, vlak voor de fusie, wordt het Bijzonder Ondersteuningsteam (BOT) opgericht.
Samen verder
Eind 1996 wer duidelijk werd dat de LVJ te weinig personeel had om alle vervoersaanvragen aan te kunnen. Het voorstel kwam op tafel om samen te gaan met de DOBJ om dit probleem het hoofd te bieden. En zo geschiedde, want op 1 februari 1997 was de Dienst Vervoer en Ondersteuning een feit.